Niets is zo veranderlijk als het zeilersleven, de plannen kunnen door omstandigheden zomaar veranderen en dus ook in ons geval. De reparatie in Curaçao aan de roerkoning is goed verlopen maar er kwam een ander vervelend euvel aan het daglicht. De roeraslager bleek speling te hebben, w.s. veroorzaakt door uitdroging van het rubberen binnen deel. Dat was geen leuke bijkomstigheid maar moest wel vervangen worden en dat is dan ook gelijk gebeurd, een behoorlijke tegenvaller. Waarom dan niet naar Colombia en Panama? Niet naar Colombia en Panama gaan heeft mede te maken met de te verwachten stijging van de prijzen/kosten in dit gebied. Zoals verwacht zal er m.i.v. 1 januari 2016 voor het ankeren in de San Blas eilanden een heffing gevraagd worden van:
$5,00 voor onze boot per square foot voor 30 dagen (voor ons 36 x 12 foot = 432 x $5,00 = $ 2160,00), voor een cruising permit $ 208,00, tevens voor een paspoort visa nog eens $ 100,00 pp. Bij elkaar opgeteld is dat een bedrag van $ 2568,00 wat we moeten betalen om in de San Blas te mogen zijn. Je kunt wel bedenken dat we dit voor een aantal weken erg veel geld vonden. Tevens zijn de havens in Colombia erg duur evenals een cruising permit en visa. In Colombia is het veiliger om in een haven te verblijven en dat is (samen de met kosten in de San Blas) een te grote inbreuk op ons budget.

Ook de kerstversiering volop aanwezig
Na een week op Bonaire te zijn geweest, (wat niet verkeerd was) zijn we op vrijdag 27 november om 11.00 uur ’s ochtends vertrokken naar Puerto Rico. Het was een onstuimige zeilreis, een aan de windse koers met windkracht 4-5 met uitschieters naar 6-7, m.n. als we in een squall terecht kwamen. Op zondag was dit v.n.l. het geval, een bewolkte dag met veel sqalls en regen. De Wildeman heeft het goed gedaan. Flinke golven, van zo’n 3-4 meter, beukte regelmatig kei hard tegen de boeg. Klappen waarbij je soms dacht, “gaat dit wel goed’? Het leek wel een wasmachine waarin we zaten. Het inslingeren duurde erg lang bij mij, Coen had nergens last van en hij genoot weer van het zeilen en de ontmoeting met ca. 20 dolfijnen.
Maandag 30 november zijn we om 14.00 uur, na 405 mijl te hebben afgelegd, aangekomen in de haven van Ponce (aan de zuidkust van het eiland) en hebben ons gemeld bij de marina. We hadden de customs moeten bellen, maar aangezien we geen telefoon kaartje van het land hadden, met de telefoon van de Marina office naar de customs gebeld. Coen kreeg te horen dat hij alleen van boord mocht en dat ik eigenlijk op het schip had moeten blijven, wachtend op de autoriteiten. Het was rond 17.00 uur en Coen kreeg te horen dat we dinsdagochtend om 8.00 uur aan de meldsteiger moesten liggen, want dan zouden de autoriteiten langs komen. Zo gezegd zo gedaan, om 7.30 uur lagen we aan de meldsteiger en rond 9.30 uur kwamen een man en een vrouw van de immigratiedienst en de agricultuur. Het eerste wat ze ons vroegen, of we afval hadden gedumpt in de afvalcontainer. “Nee”, was ons antwoord, omdat we hadden gehoord dat dit een hot issue is. Het plastic wat we op het schip hadden, hebben we in een bierblikje gepropt en op de kade aan de meldsteiger in een afvalbak gegooid. De beide ambtenaren kwamen niet aan boord, dus geen controle maar ze bleven maar hameren op het afval, dat niet aan land gebracht mocht worden. We zijn in de US en daar zijn ze enorm bang dat we enge ziektes meenemen in ons (meegebrachte) voedsel. We moeten dus plechtig beloven, geen afval mee te nemen aan land, maar waar je het afval dan wel moet laten?? Als we het afval aan land brengen en we zouden betrapt worden, dan hangt ons een boete van $ 250,00 boven ons hoofd. Dan toch in zee dumpen?? Nadat de papieren waren ingevuld, werd ons nadrukkelijk gesommeerd om nog dezelfde dag naar de douane in Ponce te gaan. We hebben de boot weer in de baai neergelegd aan een meerboei en zijn met een taxi ( er is geen openbaar vervoer vanaf de marina) naar de douane gebracht.
We zien een statig rechthoekig roze douane gebouw, nog door de Spanjaarden gebouwd, met op het dak de wapperende Amerikaanse en Puerto Ricaanse vlaggen. Eenmaal binnen werden onze tassen gecontroleerd en moesten we door een detectiepoortje. Coen z’n boot mes ( altijd in z’n zak) moest worden ingeleverd. ( hij kreeg het later weer terug) Op een tv scherm in de hal was de aanslag op 11-9-2001 in fotobeeld te zien.

De namen staan in de strepen geschreven van de omgekomen burgers op 11-9-2011
Op een tafel lag een fotolijst met daarin een foto van de Amerikaanse vlag. In de strepen zijn de namen geschreven van de omgekomen burgers bij de aanslag. We werden naar de 1e etage verwezen en daar werden de bootpapieren en de paspoorten door de douane gecontroleerd en wederom moesten we papieren invullen. Uiteindelijk, na ongeveer 1 uur, hadden we een stempel in ons paspoort en een Cruising Licence USD ( voor 1 jaar) nadat we $ 19,00 hadden betaald. Zodra we een Amerikaanse haven aandoen melden we ons telefonisch bij de douane en geven ons registratienummer door. Vervolgens verschijnt ons hele doopceel dan op hun scherm en we hoeven dan niet meer naar een douane kantoor, scheelt ons een heel gesjouw. De douane beambte was zeer vriendelijk en alles verliep soepel.
Om te kunnen telefoneren hadden we een telefoonkaartje nodig, dus wederom met een taxi naar een mega grote shopping mall en daar hebben voor $ 39,00 een telefoon kaartje gescoord. Alleen al het telefoonkaartje koste ons $ 30,00 ( wel onbeperkt beltegoed voor 1 maand) en voor $ 5,00 meer 5 GB internet + BTW, samen $ 39,00. De taxi kosten vielen wel mee, $ 6,00 voor ongeveer 5 km vanaf de haven naar de douane.
Alles was al in Kerstsfeer in de shopping mal, we keken onze ogen uit. Ook het ritje met de taxi, een heel ander landschap, huizen, gebouwen en straten, duidelijke Amerikaanse invloeden. Ons plan is om de komende dagen langs de zuidkust te hoppen, op weg naar Isla de Culebra.