4 t/m 26 januari 2015
Zondag 4 januari kwamen we dan eindelijk aan bij een mooring in de Suriname rivier bij Domburg na onze grote oversteek vanaf de Kaap Verdische eilanden, zowaar een tocht van 17 dagen en ruim 1800 nautische mijlen lang. We waren moe, blij maar ook voldaan, dus hadden we een glas champagne dik verdiend.
Het verblijf in Domburg ( 3 weken) was aangenaam, een goede douche, wasmachine en goed internet.
Onze jerrycans konden we vullen met drinkwater aan de dinghy steiger en dit alles voor € 8,50 de 1e week, € 7,50 de 2e week en de daarop volgende weken € 6,50.Een goed zeilersonderkomen waar s’ middags, onder het genot van een “Djongo” = 1 liter Parbo bier, het steeds gezelliger werd.
Op zondag kwamen de plaatselijk inwoners ook even van het terras genieten, contacten werden gauw gemaakt. De serveersters annex kokkinnen Shannon en Rhodesia, Harrie, onze Hindoestaanse taxi chauffeur, Jack de internet wizard, Nettie en Jelle, voormalige zeilers die zijn blijven hangen en nu allerlei hand en spandiensten verleenden en Marius, de 76-jarige (!)Creoolse werknemer, die elke dag kwam werken bij het clubhuis. Tenslotte Huib, de Nederlandse eigenaar van het restaurant annex clubhuis River Breeze, gekoppeld aan de moorings.
Aangezien we ook wat van het land wilden zien, zijn we het Fort Nieuw Amsterdam gaan bezoeken samen met onze Belgische vriend Mark, een Fort op de splitsing van de Suriname rivier en de Commewijne rivier. Met een korjaal zijn we de Commewijne rivier overgestoken naar de voormalige (Nederlandse ) plantages Fredriksdorp en Margaretha. Deze ex-plantages zijn nu niet meer in gebruik, naast het plantage huis van Frederiksdorp bevinden zich nu 6 appartementen die aan toeristen worden verhuurd. Het is goed om te zien dat deze plantage Frederiksdorp, in ere hersteld is, zo kan de geschiedenis niet verloren gaan. De gebouwen op deze plantage zijn prachtig gerestaureerd, een voorbeeld voor de stad Paramaribo.
Paramaribo staat wonder boven wonder op de Unescolijst als werelderfgoed. Het oude stads gedeelte staat vol met in principe prachtige houten gebouwen in koloniale stijl. De straten zijn echter zeer slecht onderhouden. Dit geldt ook voor de koloniale huizen, zeer slecht onderhouden en bovendien kun je ook nog zomaar allerlei bouwvallig krotten tegen komen.
We zijn ook naar de vlindertuin geweest, mede opgericht door een Nederlander. Een 20 tal vlinders worden er gekweekt voor export naar het buitenland, Dit werd tijdens een rondleiding goed en enthousiast uitgelegd. In de kweektuinen werden bovendien allerlei planten en struiken gekweekt, speciaal als voedsel voor deze vlinders om zich voort te planten. De poppen worden voor een klein deel weer binnen het bedrijf zelf gebruikt, maar een groot deel wordt uitgevoerd.
Suriname, een land van vele gezichten en tegenstellingen. Een prachtig land, met zeer veel potentie, talloze bodemschatten en een schitterende natuur gevormd door het tropisch regenwoud. Het land kent vele bevolkingsgroepen Javanen, Creolen ( afstammelingen van de voormalige slaven) ,Hindoestanen, Indianen ( diep in het oerwoud), Chinezen en blanken, wonen samen in Suriname, een land 4 keer zo groot als Nederland. Meer dan ¾ bestaat nu nog uit tropisch regenwoud en is nagenoeg onbewoond. De bauxietwinning, niets ontziende houtkap door de Chinezen, het afschieten van alle dieren en de goudkoorts vormen een directe bedreiging voor dit regenwoud. De slavernij is pas in 1863 afgeschaft.
Daarna werden de Javanen en Hindoestanen op contractbasis naar Suriname gehaald, waardoor de creolen vonden dat ze niet meer hoefde te werken. Dit lijkt heden ten dage volgens sommigen nog steeds niet geheel uit hun cultuur te zijn verdwenen. In totaal wonen er ongeveer 550.00 mensen in Suriname, waarvan de meerderheid Hindoestanen zijn ( 27%) en Creolen 26%. In Paramaribo alleen al wonen ruim 255.000 mensen. In Nederland wonen ruim 300.000 Surinamers. De Marrons wonen in het binnenland en moesten hun dorp verlaten en verhuizen toen in 1964 de twee kilometer lange Brokopondo stuwdam in de Suriname rivier is aangelegd waardoor er een wrede grens is ontstaan tussen Boven – en Beneden Surinamerivieren en velen hun toevlucht verplicht elders moesten zoeken. De bewoners van de verzonken dorpen wonen nu in zeer eenvoudige dorpen in de omgeving. Ten zuiden van het ontstane stuwmeer, het Brokopondomeer begint het echte binnenland wat veelal alleen toegankelijk is per boot, de “ korjaal” . Voor velen begint zodoende aan het einde van de weg een bootreis in het dorp Atjoni. Een ontzettend mooie korjaaltocht dwars door het tropisch regenwoud met allerlei stroomversnellingen. Op deze wijze hebben we het dorp Botopasi, aan de Beneden Suriname rivier bezocht.
Suriname is het land van de Marrons, de nazaten van de slaven. Veel jonge Marrons trekken naar de stad om daar hun geluk te zoeken. In heel Suriname beheersen de chinezen de middenstand. Overal lijken de Chinezen steeds maar opnieuw nieuwe supermarkten te openen, soms tegenover of bijna naast elkaar! De Javanen vind je met name terug in de kleine eethuisjes, de zogenaamde Warungs, waar je nasi, bami, saté, de saotosoep, roti en patat kan krijgen tegen zeer schappelijke prijzen. Bijna alle supermarkten lijken nu in handen van de Chinezen te zijn, zij verkopen van alles zowel food als non-food producten.
Terug naar het binnenland:
Na een 2,5 uur durende boottocht, kwamen we aan in Botopasi. Een tocht die ik niet snel zal vergeten, getroffen door de beelden die ik alleen van Afrika ken. Moeders en kinderen aan de oever van de rivier, kinderen bloot en moeders met doeken om hun middel en vaak ook geen bovenkleding aan. Op hun rug hun kindje in een doek gewikkeld. Hier werden kleren gewassen, vis schoongemaakt, de afwas gedaan en wat al niet meer. De rivier was duidelijk de gemeenschappelijke plek van heel het dorp.
We werden hartelijk ontvangen door Aryan, de gids die ons 3 dagen lang zou vergezellen. Hij is geboren en getogen in Botopasi en weet veel van de jungle en de Marrons. Aryan heeft ons rond geleid op het terrein en onder de mangoboom hebben we genoten van vele Djongo’. Onze Wosu, originele hut, opgezocht en nog even een duik in de rivier om af te koelen, Spoedig daarna werd het eten geserveerd door Soenita, de plaatselijke kokkin. s’ Avonds weer heerlijk in de hangmat. De eerste nacht heb ik niet echt geslapen, het idee dat er beesten ( spinnen, duizendpoten, kakkerlakken enz) in mijn bed zouden komen, was een naar idee. De hut had overal kieren, dus erg gemakkelijk om als insect binnen te komen.
We hebben het dorp Pikin Slee met onze gids Aryan bezocht, een dorp van 4000 inwoners, het op één na grootste dorp van de Saramaccaners ( afstammelingen van de Marrons). In het dorp staan kleine houten hutjes van 3 bij 4 meter met een rieten dak, waar hele gezinnen in wonen. Soms staat er een bed, maar meestal slapen de mensen in hangmatten. In een kook hut was een vrouw op een vuurtje van hout aan het koken. We mochten even binnen kijken en zagen hoe de rook door het palm dak naar buiten steeg. In de kook hut hing een dikke blauwe walm van rook en tot onze verbazing sliep er een klein kind in de hangmat, bijna boven de kookpot???
De bewoners leven nog vrij primitief. In de Suriname rivier wassen ze hun kleren, vissen dagelijks een maaltje vis, wassen de vaat en baden en zwemmen in de rivier. We zagen een jongetje met een houten stok, zijn bootje vast gemaakt met een lijntje spelend op de onverharde weg ( nou ja, van een weg kun je niet spreken) Het bootje bewoog hij zo voor zich uit, hoe simpel.
De bewoners maken cassavebrood, persen olie of drogen de noten. Ze verbouwen schaarse producten zoals bananen, pinda’s, en groenten op “ kostgrond”, een gekapt stuk bos midden in de jungle. Vervolgens steken ze de overblijfselen in brand en gaan dit stuk grond bewerken. Dit stuk grond is na 2-3 jaar niet zo vruchtbaar meer en laat men de natuur weer zijn gang gaan. Ze kennen geen meststof om de grond vruchtbaar te maken, maar kappen weer een ander stuk bos weg voor de volgende “kostgrond”.
De mensen hebben weinig, de mannen werken in Paramaribo of Frans-Guyana of als goudzoeker. Het goud zoeken laat flinke sporen na en is een ware ramp voor het milieu. Men gebruikt kwik om het goud te binden in het zand en vervolgens komt het kwik in de bodem en zodoende in het grondwater en uiteindelijk in de rivier, vissen raken besmet en daardoor natuurlijk ook de mensen. Baby’s lopen grote kans op misvormingen, maar niemand voelt zich er verantwoordelijk voor.
Met Aryan hebben we een mooie junglewandeling gemaakt. Met de hotel Korjaal zijn we op pad gegaan en onderweg zagen we grote bomen ( 30 tot 50 meter hoog, wortels van wel dertig meter en 25 cm in doorsnee), de zgn. “ woudreus “ ( Kankantrie of Kapokboom) Het is een heilige boom waar geesten in wonen en je mag deze boom geen kwaad doen, niet kappen of kloppen want dat brengt ongeluk. Verder zagen we in het woud “ bosspook” en een termietennest.
Ook dit mag niet vernietigd worden omdat er ook geesten vrij komen. Hij liet ons ook kennis maken met de telefoonboom. Als je op deze boom met een stok klopt, dan galmt het geluid door het oerwoud. Op deze manier kun je aan elkaar laten weten waar je bent en allerlei andere boodschappen overbrengen. Aryen attendeerde ons op de “Bosroos”. Deze roos doen ze in het badwater en de net bevallen vrouw neemt hierin een bad, zodat haar vagina weer strak wordt. Ook niet bevallen vrouwen nemen een bad, want de man wil graag een strakke vagina.
Het respect voor de natuur is echter zeer selectief. Zelfs in het oerwoud zie je verpakkingsmateriaal en plastic flesjes.
Merkwaardig genoeg hebben we zeer weinig dieren gezien, wel gehoord in de bomen. Het blijkt dat apenvlees door iedereen gegeten wordt evenals papegaaien en gordeldieren. Voor hen is de opbrengst van de natuur heel normaal, je neemt ervan, alles wat eetbaar is, wordt afgeschoten.
Dieren als geiten en varkens houden is niet gewoon (behalve wat loslopende kippen), met als gevolg een jungle zonder dieren.
Het museum in het dorp Pikin Slee, opgericht door Nederlanders, laat de traditionele manier van leven zien. In de tuin van het museum staan houten beelden die door de specht of “ Totemboti” wordt gemaakt. ( zo noemen de 5 kunstenaars zich).
Het verblijf in Botopasi was indrukwekkend, geslapen in een Wosu met klamboe en eenvoudig gegeten in het hotel waar elke dag 3 maaltijden ( 2 x warm eten) werd geserveerd. Na drie dagen weer naar Domburg, eerst 2 uur weer met de korjaal en daarna nog 2 uur met de auto terug naar Domburg.
De maanden december, januari en februari vormen de kleine regenperiode en dat hebben we geweten. Het zijn geen kleine buitjes, maar het is een douche die je over je krijgt.
Aangezien we meer verwachtingen van het land hadden en beter weer, besloten we om verder te gaan naar Tobago.
Onze conclusie van Suriname:
Een mooi land met een prachtig tropisch regenwoud en zeer vriendelijke mensen en zeker veel potentie. Het feit dat er Nederlands werd gesproken, was een vertrouwd gevoel. Veel bewoners hebben nog banden met Nederland omdat er wel één of meer familieleden in Nederland wonen.
Het land heeft veel te bieden, bauxiet ( aluminiumerts), tropisch hout, olie, gas … maar het volk ondervindt hier geen welvaart bij. De rijkdommen worden niet onder het volk verdeeld maar verdwijnt veelal in de zakken van een kleine kring van groot industriëlen en de politieke machthebbers. Een visie lijkt vaak geheel te ontbreken
De kleine creoolse winkeltjes kunnen niet opboksen tegen de opkomende mega winkels, hotels, bouwmarkten van de Chinezen. Het onderhoud van wegen is zeer slecht ( veel wegen zijn onverhard) evenals de infrastructuur. Jaarlijks vallen er veel doden in het verkeer. Als het heeft geregend, staan de straten blank en zie je geen kuilen meer met allerlei nare gevolgen.
Geen bewegwijzering, af en toe kom je nog oude ANWB borden uit Nederland tegen.
De huizen zien er vervallen uit, geen onderhoud. Als een plank echt verrot is, dan pas gaat men er iets aan doen, eerder niet. Overal zwerfvuil, men dumpt alles overal zelfs langs de oevers van de Suriname rivier.
We zijn heel benieuwd hoe het over vijf jaar met Suriname gesteld zal zijn.
Suriname is een ontwikkelingsland waar nog héél veel moet gebeuren en waar vooral visie voor nodig is. Menig Surinamer in Nederland kunnen we nu beter begrijpen. We zullen het bezoek aan dit land niet snel vergeten.